‘Vertel elkaar je verhaal’ door ds. Matthy Bijleveld op Gedachteniszondag, 24 november 2019
Beste aanwezigen,
Ieder op zoek naar zin en betekenis in zijn/haar leven.
En vanmorgen hier bij elkaar om dierbaren die we in het afgelopen jaar zijn verloren met elkaar te gedenken.
Als we verdriet hebben zijn de mensen uit onze omgeving geneigd ons te willen troosten. Ze weten niet altijd hoe dat precies moet, maar het aanreiken van een zakdoek, een schouderklopje of een omhelzing lukt meestal wel. Of ze sturen een kaartje of brengen iets lekkers. Dat is belangrijk. Maar wat ons goed doet is soms iets anders. Soms weten we zelf niet wat ons goed doet en helpt als we worden overspoeld door een groot verdriet.
Verdriet bijvoorbeeld nadat we een heel dierbaar iemand zijn verloren. En soms verliezen we ook iemand al bij het leven.
Doordat hij of zij dement wordt. Of we lijden verlies door een scheiding.
Als we zelf moeten troosten weten we dat dit niet zo gemakkelijk is. We schrikken terug door de kracht van het verdriet. Omdat mensen er door worden overweldigd. Wat zeg je dan? Wat kun je doen?
We willen wel troosten maar voelen ons ook vaak wat onthand.
Het lijkt wel alsof honden of poezen beter aanvoelen hoe troosten in zijn werk gaat dan mensen.
Er is een verhaal van een bekende psychiater die vertelde dat zijn hond altijd onder zijn bureau lag wanneer hij patiënten in zijn spreekkamer ontving. Op een keer kwam de hond onder het bureau vandaan en liep naar de bank waar de patiënt zat, ging naast hem staan en liet zich aaien. De dokter zei,
‘Mijn hond voelde eerder dan de patiënt en ik, dat de patiënt verdriet had en bood zichzelf aan om zich te laten aaien.’ Zoals veel van jullie weten kunnen poezen dit ook.
De korte tekst die we hebben gelezen ‘Zalig, de treurenden, zij zullen worden getroost’ kan vragen oproepen. In de nieuwe vertaling staat er: ‘Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden.’
Hoe kun je gelukkig worden genoemd als je verdriet hebt?… Wat wil die tekst zeggen?
Er is een dodenmis, geschreven door Johannes Brahms. Hij schreef dit muziekstuk voor de achterblijvers, die een geliefd mens hebben verloren. Het heet ‘Ein Deutsches Requiem’.
Dit muziekstuk werd in 2018 in Parijs opgevoerd en zowel de musici en de bezoekers moesten allemaal hun schoenen en sokken uitdoen. En dat past wel als er sprake is van verdriet. Dat is heilige grond, daarbij doe je je schoenen uit. Iedereen liep op blote voeten rond, ook de zangers. En zij liepen tussen het publiek in terwijl zij zongen. De journalist die hierover voor de krant schreef zei: ‘Opeens kwam er een zangeres naar mij toe en ze zong: ‘Sie sollen getröstet werden.’ U zult worden getroost.
‘Het was net alsof ze dat alleen voor mij zong. Ik moest gaan zitten, want bijna direct kreeg ik een huilbui.’ Net als de aanwezigheid van huisdieren kan het luisteren naar muziek heel troostend zijn.
Als iemand die belangrijk voor ons is, sterft, en er plotseling niet meer is, voelt dat soms alsof we niet meer weten hoe we verder moeten leven. Er zijn mensen die letterlijk stil vallen, niet meer vooruit kunnen. De meeste mensen proberen toch door te gaan. En de dingen die in het dagelijks leven moeten gebeuren helpen daar ook bij. Je moet eten, dus naar de winkel voor boodschappen. Het huis moet schoon worden gemaakt. Maar soms lijkt de zin om dit alles nog te willen doen verdwenen.
Het is troostend als er in deze moeilijke tijd mensen voor je willen zijn. Ze hoeven niet precies te weten wat ze moeten zeggen. Als ze maar even naar je willen luisteren. Dat je jouw verhaal mag doen. Maar door de omgeving wordt dit wel als moeilijk ervaren. Omdat verdriet zo intens en heftig kan zijn. En de meeste mensen niet goed hebben geleerd hoe met verdriet om te gaan. We schrikken ervoor terug.
We werpen een dam op om het verdriet te dempen.
De heftigheid moet worden ingedamd. Maar het gevaar ontstaat dan dat verdriet in de kiem wordt gesmoord. Het wordt er onder gehouden. Het kan geen kant op.
In plaats van indammen zou er een bedding moeten worden gemaakt, waarlangs het verdriet kan stromen. Als verdriet niet stroomt, als de tranen niet stromen, gaat het stollen en spreken we over versteend verdriet. Wat meestal helpt om het te laten stromen is dat mensen de gelegenheid krijgen om hun verhaal te vertellen. Dat hen gevraagd wordt:
‘Hoe was het leven voor jou met die ander, die er nu niet meer is?’ ‘Wat deden jullie samen?’
‘Wat was belangrijk voor jullie? ‘En vertel es, wat heeft hij of wat heeft zij voor je betekend?’
‘Hoe was hij?’ ‘Waarmee kon zij je aan het lachen maken?’
En soms is het belangrijk dat dit verhaal van verdriet en gemis wel 10x, 100x of nog vaker kan worden verteld. Omdat het gemis en de leegte heel groot is. Het helpt als je dat mag doen. Dat er mensen zijn die niet moe worden om naar je te luisteren.
Maar zoals niet iedereen op dezelfde manier rouwt, zo kan niet iedereen op dezelfde manier troost bieden. Dat hoeft ook niet. Als we ieder op een eigen manier maar uiting geven aan ons meeleven. Want het is ook heel fijn als er mensen zijn die op een praktische manier troost bieden. Door aan te bieden om de afwas of de was te willen doen. Een pan soep komen brengen of het gras wel es willen maaien. Een kaartje bij je in de bus doen.
Als er ook maar mensen zijn die naar je verhaal willen luisteren. Het verhaal waar eerder die dierbare gestorvene naar luisterde. Die jouw klankbord was en jij voor hem/haar.
Dit gaat over onderling pastoraat. Of in de woorden van een andere bekende zielendokter: ‘Wees voor elkaar een psychiater dan hoef je niet naar een echte.’ Of houd elkaar eens vast.
Vraag elkaar es; ‘Hoe gaat het met je?’ Neem de tijd en de ruimte om te luisteren.
En mocht er eens niemand zijn, dat je zelf de moed hebt om te vragen. Vragen of iemand eens komt.
Geloof kan ook een troost zijn. Het besef deel uit te maken van een groot geheim, waarin niets verloren gaat. kan kracht geven.
Maar een al te vastomlijnd geloof kan verdriet belemmeren. En het blokkeert echt contact.
Daarom zijn we er in de kerk vooral ook om met elkaar te zijn, om in elkaars aanwezigheid ons gevoel te tonen. Het geloof komt daarin dan mee.
Als Jezus zegt; ‘Zalig de treurenden, zij zullen worden getroost’, dan brengt hij juist dit alles onder de aandacht. Het is belangrijk om mensen met verdriet te troosten. Omdat verdriet je zo eenzaam kan maken.
Ieder van ons maakt het mee. En zal dezelfde weg moeten gaan. Maar ons levensverhaal houdt niet op bij de dood. Het wordt meegenomen in het verhaal van mensen die verder leven. Het verhaal kan daar zelfs nog door veranderen en rijker worden. In de kerk zeggen we daarom: ‘In leven en in sterven zijn wij
het bezit van een groot geheim.’
Ieders verhaal gaat met ons mee, dag in dag uit. Amen.