‘Twee vrouwen die ons een spiegel voorhouden’ door ds. Melle Leffers op 8 augustus 2021
Overweging bij 2 Koningen 4:8-17 en Marcus 7:24-30
We zitten nog midden in de vakantietijd.
Veel mensen genieten hier in ons mooie Westerwolde -of verder weg over de grens- van het vrije leven. Het fietsen, het wandelen. De natuur. Een terrasje. Even niet die drukte. Geen verplichtingen. Even weg van alles en doen waar je zin in hebt.
Soms kun je er echt aan toe zijn. En wat is het fijn wanneer je -ook buiten de vakantie om- een huis, een plek hebt om je terug te trekken. Om bij te komen en weer op te laden.
De profeet Elisa heeft zo’n plek gevonden in het dorpje Sunem. Telkens wanneer hij op doorreis is, geven zij en haar man hem een gastvrij onthaal. Op het platte dak heeft ze zelfs een compleet ingericht vertrek voor hem laten maken. Ze kan het doen, want ze is welgesteld. Maar ze hóeft het niet te doen: deze vreemdeling onderdak geven en van het nodige te voorzien.
Ook al is deze man ‘beslist heilig’ volgens haar.
Wij protestanten zijn over het algemeen wat huiverig om iemand een dergelijke kwalificatie toe te dichten. Maar de vrouw heeft overduidelijk het gevoel hier met een man van God te maken te hebben. De God van wie verteld wordt dat je Hem zomaar kunt ontmoeten in de vreemdeling, de hongerige, de vermoeide of de zieke.
En zo leeft deze vrouw –misschien wel onbewust- de Thora! Zij geeft de goddelijke leefregels handen en voeten, een menselijk gezicht. Een open en gastvrij mens is ze. Eentje met een open mind. We kunnen van haar leren. Met haar houding houdt ze ons een spiegel voor.
Wat kan de profeet haar terugdoen? Ach, ze hoeft er niets voor terug, ze heeft alles wat haar hart begeert. Alleen: ‘Ze heeft geen zoon en haar man is oud’.
En dan zegt Elisa: ‘over een jaar om deze tijd zul je een zoon omarmen’. Het lijkt op het verhaal van Abraham en Sara in hun tent. Drie mannen worden gastvrij onthaald en beloven Sara een zoon.
Sara lacht, dit kan toch niet waar zijn? Deze vrouw in Sunem reageert met dezelfde scepsis: ‘ach beste man, spiegel me toch niets voor’. Maar een jaar later baart ze een zoon. Een bekend bijbels motief, dat staat voor een open toekomst, voor nieuw leven.
Wie ons ook een spiegel voorhoudt, is die andere vrouw uit het verhaal van Marcus. Zij houdt zelfs JEZUS een spiegel voor! Jezus die hier NIET bepaald een ‘heilige’ blijkt te zijn.
Want kijk nou hoe bot en onaardig hij op die vrouw reageert! Wat is hier aan de hand, denk je. Is hij ook aan vakantie toe?
Wie even terugbladert in de Bijbel kan lezen hoe druk Jezus is geweest met al die mensen die iets van hem wilden. Zieken die genezing bij hem zochten.
Vertegenwoordigers van de orthodoxie die met hem in discussie gingen. Een paar van Jezus’ leerlingen hadden met ‘onreine’, dat wil zeggen met ongewassen handen, brood gegeten. Maar dat mag toch niet volgens de wet van Mozes? Jezus had geïrriteerd gereageerd. Hen uitgemaakt voor huichelaars! ‘De geboden van God geven jullie op, maar aan tradities van mensen houden jullie vast’, had hij hen verweten. ‘Niets van wat van buiten in een mens komt, maakt hem onrein, maar wat UIT een mens komt, maakt hem onrein’. Drift, domheid, kortzichtigheid, vooroordelen, haat. Dat soort dingen. Daarna vindt Jezus het allemaal wel even genoeg. Hij heeft rust nodig. Tijd om tot zichzelf te komen en wie weet tot God. Hij gaat de grens over. Naar de omgeving van Tyrus, in het huidige Libanon. Daar hoopt hij anoniem te blijven. Maar het is hem niet gegund.
Daar is een vrouw die een dochter heeft met een onreine geest. Ze is een Syro-Fenicische, een niet Joodse. In Joodse ogen is zij onrein: verkeerd geloof, verkeerde godsdienst, daar ga je niet mee om. ‘Honden’ werden ze wel genoemd. Omdat ze net als honden alles aten wat in Joodse ogen onrein was. Deze niet Joodse vrouw valt voor Jezus neer: ‘Drijf die onreine geest uit mijn dochter!’ De geest die haar dochter ziek maakt, slaaf maakt, klein en onzeker. De geest die haar dochter doet denken dat ze niet mooi is, niet interessant genoeg, te dik of juist te dun. De geest die haar verwart, aanzet tot haat tegen de ander of tegen zichzelf. Misschien zouden we vandaag zeggen: ze heeft een psychose. Hoe dan ook: haar dochter wordt meegetrokken naar een wereld waarin de moeder haar niet meer kan bereiken. Hoe wanhopig moet deze vrouw niet zijn! ‘Haal die geest uit mijn dochter, Jezus! Maak haar in godsnaam vrij.’
Maar wat zegt Jezus? ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen. Het is niet goed om de kinderen het brood af te pakken en het aan de honden te voeren’. Je schrikt ervan, van zo’n antwoord. Hoe kan hij nou zoiets zeggen? Het gaat hier nota bene om een ziek kind! In andere verhalen raakt hij met ontferming bewogen. Vraagt hij -net als Elisa in het eerste verhaal-: wat wil je dat ik voor je doe? Maar nu zegt hij: het brood dat ik te geven heb is niet voor jou, maar voor mijn eigen volk! Ja, en of Jezus dat nu zelf zo gezegd heeft, of dat Marcus hem dit in de mond legt, de woorden geven wel aan hoe in die dagen het joodse volk kon neerzien op anderen. Hoe dan ook klinkt dit bijzonder onaangenaam: eigen volk eerst! Een geluid dat we vandaag de dag ook maar al te vaak horen.
T.a.v. de verdeling van de coronavaccins wereldwijd…
T.a.v. wanhopige vluchtelingen aan de grenzen van Europa…
T.a.v. mensen met een buitenlandse naam die niet worden uitgenodigd bij een sollicitatie… T.a.v. al die mensen die op de een of andere manier worden buitengesloten, omdat ze anders zijn, zoals deze week Frederique. Een 14 jarig meisje dat in Amstelveen ernstig werd mishandeld na de vraag of ze een jongen of een meisje was. ‘Dat maakt niet uit’, zei ze: ‘ik ben wie ik ben en jij mag zijn wie jij wilt zijn’. Beter had ze niet kunnen reageren, maar haar belagers wisten met deze reactie geen raad… wisten alleen maar te slaan en te schoppen…
Oké, van deze voorbeelden kunnen we misschien zeggen: dom, kortzichtig en verwerpelijk menselijk gedrag. Maar hoe kan Jezus nou zoiets zeggen? Is dit de overspannen reactie van iemand die het allemaal teveel is geworden en die er echt een tijdje tussen uit moet? Maar deze vrouw laat zich niet zomaar wegsturen. Ze is niet voor één gat te vangen. Ze pakt het beeld dat Jezus gebruikt op en trekt het door: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen?’ Ze vraagt niet om het brood van de kinderen, maar om de kruimels die vallen. Om wat er over is. Alsof ze zeggen wil: u kunt die God van u toch niet alleen voor u en uw eigen volk reserveren? Is zijn goedheid, zijn wijsheid niet bedoeld om ook óns te voeden? Niet voor niets plaatst Marcus dit verhaal tussen twee spijzigingsverhalen in, waarin er brood genoeg is voor iedereen en er zelfs óver is… manden vol! De reactie van de vrouw is ontwapenend. Jezus wordt er diep door geraakt. Alsof NU de ruimhartigheid van de Eeuwige pas echt tot Jezus doordringt. En alsof hij nu pas oog krijgt voor de reikwijdte van zijn opdracht. Deze vrouw opent hem de ogen. En zijn houding verandert. ‘Dat hebt u goed gezegd… ga maar naar huis… de onreine geest heeft uw dochter al verlaten’.
Jezus benadert de vrouw aanvankelijk vanuit een manier van denken die ook ons niet vreemd is. Snel en intuïtief – vanuit ons eigen vaak oppervlakkige perspectief.
Je zit op een terras, ziet iemand langskomen en denkt meteen: die is te dik, te dun, te blond en vul maar aan. Vaak is dat onze alledaagse, natuurlijke denkhouding.
Voor Jezus was dat: deze vrouw is een vreemde, een buitenlandse, een buitenstaander dus. Maar dankzij haar reactie wordt hij op andere gedachten gebracht. Hij leert denken vanuit de ander. Vanuit de Ander met een hoofdletter misschien. En wie leert denken vanuit Gods perspectief, die denkt anders. Die ziet anders. Die ziet meer dan alleen de buitenkant. Die beseft: die ander is net als ik. Die ander heeft dezelfde behoeften, verlangens, vreugden, angsten en moeiten als ik zelf. Maar om daar achter te komen moet je de ander willen toelaten in jouw leven, in jouw denken. Open staan voor elkaar. Elkaar willen ontmoeten van hart tot hart. Zoals Jezus en deze buitenlandse vrouw elkaar ontmoetten. Door die open ontmoeting, komt Jezus op andere gedachten.
Gaat hij anders aankijken tegen wat voor hem zo vanzelfsprekend leek.
Misschien schuilt daarin wel het geheim. En tegelijk de oplossing van veel problemen. Ook in onze samenleving.
Want ook daar zijn krachten aan het werk, noem het ‘onreine geesten’ die mensen uit elkaar willen spelen, tegen elkaar opzetten. Je bent gelovig of niet-gelovig, man of vrouw, boer of burger, klimaatbeschermer of klimaatcriticus, voor of tegen vaccinatie, voor of tegen Europa en noem maar op. Mensen die vaak meer óver elkaar dan mét elkaar spreken. Ja, misschien is dit wat onze samenleving het meest nodig heeft: mensen die elkaar echt willen ontmoeten. Grensoverschrijdende, open gesprekken. Nieuwsgierigheid naar wat de ander beweegt. De wil om je door een ander te laten raken. Misschien zelfs op andere gedachten te laten brengen. Zoals deze vrouw met Jezus deed. Hij leerde van haar wat echt belangrijk is: of je over grenzen heen het brood met elkaar wilt delen. Meer nog: of je het LEVEN met elkaar wilt delen. Ja, of je voor elkaar een huis wilt zijn, zoals die vrouw uit Sunem die aan Elisa bood:
‘Een huis dat altijd op je wacht, dat je omarmt en verwarmt, dat zich troostend over je ontfermt, je al haar liefde biedt’.
Amen.