Welkom » Overdenkingen » Overdenking op Gedachteniszondag 25 november 2018 door ds. Matthy Bijleveld

Overdenking op Gedachteniszondag 25 november 2018 door ds. Matthy Bijleveld

Gemeente van het Leven, allen hier aanwezig,

Afgelopen week hoorde ik iemand zeggen, dat deze Gedachtenisdienst voor hem
één van de meest bijzondere kerkdiensten van het jaar is. Samen aanwezig in de Kloosterkerk om dierbare gemeenteleden en familieleden te gedenken die in dit afgelopen jaar zijn overleden. Dat is waardevol. Het is een betekenisvol ritueel. Onze gestorven familieleden zijn niet zo maar weg, ze zijn nog dagelijks in ons hart en in onze gedachten. En vandaag worden hun namen nog een keer voluit hier in deze kerk genoemd. Om wie zij voor ons waren. Om wat zij voor ons hebben betekend en nog steeds betekenen. Wij hebben in de tijd met hen geleefd.  Nu zijn zij uit onze tijd, maar niet uit ons leven.

Vanmorgen gaat het ook om hen die zijn achtergebleven. Vaak zeggen we dat we het niet zo erg vinden om dood te gaan. Maar misschien is dat meer een hoop dan de waarheid.
Wel zijn we bang voor de manier waarop dit kan gebeuren. Maar wat wij allemaal het meeste vrezen is achterblijven. Achterblijven met een lege plaats en je gemis.
Zoveel soorten van verdriet, ik noem ze niet. Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet zo’n pijn, maar het afgesneden zijn.
Beroemde bijzondere dichtregels.

Als moeder, man, vader, opa, broer, zus, vriendin pas is overleden is het zo onwerkelijk dat hij of zij er niet meer is. Soms leven we naar de dood toe, dit gebeurt als er sprake is geweest van ziekte. Maar dan nog kan alles opeens zo snel gaan dat we het niet bij kunnen houden.

Soms komt de dood heel plotseling. Het overrompelt ons, we hebben niet afscheid kunnen nemen.

In de eerste tijd na een overlijden is alles nog zo onwerkelijk, het dringt niet goed tot ons door. We hebben veel taken te vervullen. Er komt veel op ons af. We moeten oplossingen bedenken voor dingen die de ander eerder deed.
Na verloop van tijd denken we: ‘Nu is hij of zij lang genoeg weggeweest.’ ‘Kom maar terug.’ En dan word het duidelijker dat niet zal gebeuren. Niet meer samen koffiedrinken ’s ochtends, niet meer samen opstap. Geen herinneringen meer om samen op te halen.
Al die dingen die je eerst misschien wel gewoon vond, je gaat het zo missen.

Dichters hebben woorden bij indrukwekkende gebeurtenissen en gevoelens in het leven.
Zo schreef Ida Gerhardt toen haar geliefde stierf:
‘Zeven maal om de aarde gaan, als het zou moeten op handen en voeten:
zeven maal om die ene te groeten die daar lachend te wachten zou staan.
Zeven maal om de aarde gaan…
En dat is nog maar de helft van haar gedicht, het zijn beroemde woorden.
Veel mensen herkennen dat gevoel: ‘Wat had ik er veel voor over om die ander, mijn dierbare nog eens te zien en nog eens te groeten.
Nog dat te vragen wat je altijd al zo graag wilde weten.
Nog eens te zeggen wat ongezegd bleef misschien’.

Het is goed om die gevoelens zo concreet mogelijk met elkaar te delen.
Ook al treft het ons misschien niet zo direct nu op dit moment, het is de werkelijke band die mensen kan binden, de band van het gemeenschappelijke gevoel, anders zijn we eenzaam. Eenzaamheid is een kenmerk van mens zijn, samenkomen en werkelijk delen is een grote stap op weg naar nieuwe levenskracht.

We kunnen steun en troost ontlenen aan het gaan naar het kerkhof.
Om daar stil wat te verblijven bij het graf of het monument dat bij de urn is geplaatst.
Om daar nog wat te praten met onze geliefde die gestorven is.
Soms vraag je hem of haar om hulp. Anderen praten niet maar vinden het fijn om het graf mooi te onderhouden. Het is een plek waar je je tranen even de vrije loop kunt laten. En waar je lotgenoten kunt ontmoeten. Er zijn bijzondere documentaires die mensen laten zien die het graf van een geliefde bezoeken. Zoveel mensen, zo veel verhalen, nee we zijn niet alleen.

Troost en steun krijgen we vaak van familie. Maar dat kan soms opeens ook ingewikkeld liggen. Het is goed dat er ruimte is voor het verdriet van elk familielid.
Dat we elkaars’ verdriet zien en elkaar over en weer kunnen steunen. Hartelijkheid van vrienden en buren, het doet goed. Soms heel eenvoudig doordat ze even langs komen.
Of hun hulp aanbieden. Sommige mensen zijn zo prettig praktisch in hun manier van troosten.
De een wil wel je gras maaien. De ander komt een cake brengen of een bakje soep.
Op welke manier men ook meeleeft, het wordt goed gevoeld.
Het doet er toe dat iedereen op eigen wijze verdriet kan hebben.
Het doet ertoe dat iedereen op eigen wijze troost biedt. Met of zonder woorden.

Soms ervaar je troost en steun in een ritueel. Iedere familie heeft eigen tradities,
eigen manieren van doen en omgaan met moeilijke dingen. Aandacht besteden aan de verjaardag van de overledene bijvoorbeeld. In sommige families wordt na het overlijden van beide ouders de verjaardag van een van hen een jaarlijkse familiedag. Men gaat zo’n dag met elkaar of stap of eet met elkaar.
In de kerk hebben we dus ook een ritueel om onze gestorven gemeenteleden te gedenken.
Dat doen we vandaag. Met liederen, kaarsen en het noemen van hun namen.

…In onze familie gaat niet iedereen naar de kerk en in de afgelopen ander half jaar
hebben we met elkaar vier dierbaren verloren. Er was behoefte om hier aandacht aan te besteden. Spontaan kwam het idee op om op ‘Allerzielen’ samen te komen.
Dat was 2 november jl., de katholieke datum om de gestorvenen te gedenken,
wereldwijd gevierd en ook bekend geworden door kro ncrv met hun campagne:
‘Voor wie steek jij een kaarsje op?’
We hebben een kaars aangestoken voor onze familieleden.
Wie wilde kon een foto meenemen en er iets bij vertellen.
Dat hebben we gedaan en het heeft ons allemaal goed gedaan.
Een ritueel helpt ons verder. Er kan nieuwe ruimte ontstaan die ieder goed doet.

We hopen met elkaar voor u die vanmorgen naar deze kerk bent gekomen speciaal vanwege het gemis van dit afgelopen jaar, dat dit u ook goed doet en ons zelf ook, want al de genoemde gevoelens zijn herkenbaar voor ons allen.
Na afloop bij de koffie gelegenheid is om met elkaar in gesprek te raken.
Dat ook uw dierbare ter sprake komt. Dat is net zo belangrijk als deze dienst.
Eigenlijk zouden we pas na de koffie AMEN moeten zeggen.

We proberen houvast en troost te ervaren in wat we geloof noemen.
Voor onszelf in onze stille achterkamers of door het gaan naar de kerk.
We zijn deel van een gemeenschap waarmee die wij missen zich verbonden voelden.
Zo zijn zij in de geest aanwezig op deze bijzondere plek.
Van hieruit zijn zij naar hun laatste rustplaats gegaan.

We vertellen graag 100 keer wat ons is overkomen. En het is troostend als dat zo maar mag.
Mensen bieden elkaar troost als ze goed kunnen luisteren.

‘Wees als een mens gezegend, om wat je hebt gezegd, en om wat is verzwegen.’ …
‘Om je wezen, zwak én sterk, leven is mensenwerk. …
Om wat je hebt gedaan, om wat is na gelaten, wat soms is misgegaan,
de scherven die je maakte. Onvermijdelijke pijn voor wie mensen moeten zijn. …
Om je vasthoudendheid, je angsten in het donker.
De pijnen in je lijf en je geloof in morgen. …
Om wie je hebt getroost, gedragen, je liefde en je hoop, de keren dat je lachte.
Het is er allemaal geweest. En het is een deel van onszelf nu je er niet meer bent..

Psalm 103: De mens wordt opgeroepen om God, de bron van alle leven, die de gewone werkelijkheid overstijgt, te zegenen. Om dank te zeggen voor wat we hebben gekregen. Voor het leven zelf.
Voor het leven dat we hebben gehad met onze dierbare. Het is er wel geweest. Dat is veel waard.

Geheim van het leven, vergevende, helende kracht, geeft onderdrukten hun recht,
is liefdevol en genadig, blijft niet eeuwig wrokkig.
Een stem die ons roept om hetzelfde te doen. Gewoon gezegd:
‘Laten we wat meer naar elkaar omkijken’.
Er is, er was en er zal altijd grote behoefte aan zijn.
Het leven is kortstondig als het gras. Begin vandaag.
We staan met zijn allen in dit zelfde geheim en onzekerheid van het leven.
Daar hebben we geen speciale vorm van geloof voor nodig,
maar best vaak is dit besef van kortstondigheid opgeofferd aan
onze overschatte ideeën van wat het leven moet zijn,
gestrest als we zijn, opgesloten in onze privé-omstandigheden.

Leven met gemis lukt wel, en maar doet ook blijvend zeer. We hebben  elkaars’ aanwezigheid erbij nodig.
Al ben je er alleen maar, aanwezig zijn, er zijn, dat is al genoeg.
Laten we zo voor elkaar de liefde van Christus, van wie niets ons kan scheiden, waar maken en levend houden!

Amen.