Welkom » Overdenkingen » Oudejaarsoverweging door ds. Herke Tichelaar op 31 december 2019

Oudejaarsoverweging door ds. Herke Tichelaar op 31 december 2019

Geschreven naar aanleiding van een gedeelte uit psalm 91 in de vertaling van Huub Oosterhuis. (Uit: 150 Psalmen Vrij)  Een van de psalmen die volgens de traditie wordt gelezen op oud jaar.

Het jaar kenmerken aan de hand van twee foto’s.
Als kleine groep van de kloosterkerk hebben we veel met elkaar meegemaakt dit afgelopen jaar. De gewone vieringen, het (onderlinge) pastoraat, de muziekvieringen, de Wilpskamplezing en de Kloosterkerklezing, de gesprekken, de meditatieve wandeling en het afscheid van dierbare gemeenteleden, de Oecumenische viering. En dat is ondanks voors en tegens niet mis. Dat geeft reden tot tevredenheid en dankbaarheid.

Twee foto’s: Het zwarte gat, waar wetenschappers kinderlijk blij mee zijn.
Terwijl er voor het zwarte gat een heel andere betekenis is. Als je erin kijkt word je bang. Wat een beperkte wetenschappelijke blik kenmerkt.
En een foto van een file van bergbeklimmers op de top van de Mount Everest.
Een bizarre foto van de gekte van de mens, ten koste van alles tot grote hoogte willen stijgen.

De thema’s voor de kerk zijn duidelijk: het geloof laten zien en de betekenis er van.
Hoe doen we dat? Met oecumene, met samen zijn, met verbinding zoeken met onze omgeving. Het klimaat, het kan niet anders, we moeten leren bescheiden en voorzichtig te zijn. Toch echt een kerkelijk thema, samen met iedereen. Ondanks onze boze samenleving, die kwaad wordt bij elke inperking.

Graag zouden we willen schuilen bij God, wonen in ‘Zijn’ schaduw en psalm 91 gaat dan verder met geharnaste woorden over macht.
Maar dat is niet de kracht van God die wij kennen. God gaat niets doen. Wij zullen het moeten doen.
Met de liturgie en met de geest van de boodschap.

Soms is de doorwerking van die geest er op hele kleine momenten.
Met verwijzing naar een beschrijving van een jonge vrouw, die ten einde raad in de kerk gaat zitten. Zij durft het bijna niet, omdat ze denkt dat ze er eigenlijk pas mag zitten als ze gelooft in een ordenend principe, namelijk God, en dat kan ze niet.
Ze probeert dan voor zichzelf te zeggen wie God is. Of kan zijn en dat dat toch waardevol is. Daarna schrijft ze thuis een excuus mail aan degene van wie ze zeker weet dat die van haar houdt en met wie ze ruzie heeft.Diegene staat dezelfde avond nog voor haar deur en zegt: ‘Ik hou van je!’
Is dit dankzij de andere toon van haar mail? Dankzij God? Dankzij de kerk?

De laatste verwijzing is er een naar de Gerardusscheurkalender van Klooster Wittem.
Op 30 december stond daarin:
‘Alleen als wij God zoeken, blijft onze ziel in leven.’
Onder God verstaan wij: het Geheim van het leven.
Met de kerk moeten wij het geheim van het leven bewaren en vormgeven.

De rest bevindt zich in slotlied 247:
‘Op deze laatste avond van het jaar
zijn wij als uw gemeente bij elkaar.
Wij dragen in gedachten met ons mee
al wat er is geweest aan wel en wee.

U bent de God die heet ‘Ik ben erbij’
en U heeft ons met uw aanwezigheid
bemoedigd en gedragen dag-aan-dag.
U gaf ons samen en persoonlijk kracht.

Blijf zo met ons als straks dit oude jaar
voorbij zal zijn. Wij bidden U: bewaar
ons met uw liefde in de nieuwe tijd,
bewijs ook dan ons uw barmhartigheid.’

Amen.