Welkom » Overdenkingen » ‘Heb lief en doe het goede’ door ds. Matthy Bijleveld op 10 juni 2018

‘Heb lief en doe het goede’ door ds. Matthy Bijleveld op 10 juni 2018

Gemeente van Christus, iedereen hier aanwezig en iedereen die via radio Westerwolde met ons meeluistert,

Eens ontmoette ik een vrouw in het ziekenhuis waar ik sinds 1994 werk.
Zij zei helemaal overstuur tegen me: “Ik heb de zonde tegen de Heilige Geest begaan, er is voor mij geen vergeving mogelijk. Nu ben ik voor eeuwig verloren.” Ze zat in zak en as. Zij zag geen uitzicht.
Ik was nog niet zolang geestelijk verzorger en dominee toen ik haar ontmoette.
Ik wist me met haar wanhoop geen raad. Wat ik ook zei om haar gerust te stellen, niets hielp.  Toen wist ik nog niet dat goede raad of advies vaak niet helpt. Dat zij gezondigd had tegen de Heilige Geest stond voor haar als een paal boven water en hing als een molensteen om haar nek.
Die ontmoeting komt bij me boven nu wij vanmorgen met elkaar de bijbeltekst  volgens het rooster, uit Marcus 3 hebben gelezen. Sommige bijbelteksten hebben een grote lading.
Je kunt je er maar niet zo van verlossen. Zeker niet als je een tekst direct op jezelf van toepassing maakt. Als je je angstig voelt komt een beschuldiging die door Jezus wordt geuit helemaal bij je binnen. Daar raak je niet zomaar van los. Dat zag ik bij die mevrouw. Dat merk ik aan mezelf. Dat is de kracht van woorden. Al helemaal van Bijbelse woorden Omdat we die zien als heilige woorden. Woorden van God.
Maar als je je gedachten wat langer over een heftige tekst laat gaan brengt je dit op een breder spoor.
Want woorden staan niet op zichzelf. Ze staan altijd in een bepaald verband. Ze hebben een achtergrond. Dat moeten we bij het lezen van de bijbel goed in ons achterhoofd houden.
Het Evangelie volgens Marcus is het kortste evangelie dat we kennen. De meeste bijbelkenners denken dat dit het oudste evangelie is. Een evangelie, ‘goede boodschap’,  lijkt op een biografie.
In de vier evangelieën in het Nieuwe Testament vormt de beschrijving van een deel van Jezus’ leven het grondpatroon. De nadruk ligt echter op het doorgeven van de boodschap van Jezus en op de oproep om in hem te geloven…
Marcus heeft verhalen die mondeling over Jezus de ronde deden geordend en omgevormd tot een doorlopend levensverhaal. Zijn stijl is eenvoudig, levendig en soms kan hij abrupt overgaan op een nieuwe scène.
In deze levensbeschrijving vertelt Marcus over de wonderen die Jezus verrichtte, de twistgesprekken die hij voerde en ook komen de gelijkenissen of tegenspreuken naar voren die Jezus gebruikte om zijn verhaal uit te leggen. Dat zien wij ook in het deel dat wij vanmorgen lezen.
Dit verhaal is een onderdeel van een groter verhaal dat begint bij de genezing van een man met een verschrompelde hand in de synagoge. Dit gebeurt op een sabbat. De Farizeeën zitten al achter Jezus aan. Het is net of zij hem stalken. Zij doen me denken aan de papparazzi die achter beroemde mensen aan zitten. Zijn boodschap staat hen niet aan. Ze azen erop om hem om iets te betrappen waarmee zij zijn ondergang kunnen bewerkstelligen. Het moet naar zijn als mensen uit zijn op jouw val. Marcus schetst ons die sfeer. Jezus is niet vrij, hij wordt gevolgd. Zijn woorden worden nauwlettend in de gaten gehouden. De Farizeeën letten op hem of hij die sabbath zou genezen.
Jezus vraagt de man met de verschrompelde hand om in het midden plaats te nemen.
Hij vraagt aan de omstanders: ‘Wat mag men doen op sabbath: goed of kwaad? Een leven redden of vernietigen?’
Als niemand antwoordt wordt Jezus boos op hen en ook bedroefd om de verharding van hun hart. Ze komen na elke genezing, die hij verricht, in grotere aantallen naar hem toe, maar durven niet hun nek uit te steken. Als hij hen vraagt of je op sabbath een leven moet redden of vernietigen?, zwijgen zij. Jezus geneest dan de man met de verschrompelde hand op de sabbath. De Farizeeën gaan direct daarop naar de Herodianen en beraden zich erop hoe ze hem zouden kunnen ombrengen.

Hierna neemt Jezus met zijn leerlingen de wijk naar het meer. Hier komt nog een grotere menigte op hem af omdat ze hebben gehoord wat hij allemaal deed. Ze komen overal vandaan: uit Judea, Jeruzalem, Idumea, uit het gebied aan de overzijde van de Jordaan en uit de omgeving van Tyrus en Sidon. Om te voorkomen dat hij door de menigte onder de voet wordt gelopen vraagt hij zijn leerlingen om een bootje voor hem te regelen.
Hij geneest veel zieken en die verdringen zich allemaal om hem, ze willen hem vastpakken.
Tijdens deze bijeenkomst komen ook de onreine geesten, die hem overvallen wanneer ze hem gewaar worden en krijsen: “Jij, ben de zoon van God.”
Jezus spreekt deze onreine geesten bestraffend toe en zegt hen dat zij hem niet bekend mogen maken. Ze mogen niet openbaar maken wie hij is.

Na de bijeenkomst bij het meer neemt Jezus zijn leerlingen mee de berg op. Hij neemt 12 mannen mee die hij zelf heeft gekozen. Marcus noemt ieder van de twaalf leerlingen van Jezus hier bij naam.

En dan komen we bij het gedeelte uit Marcus 3 dat zojuist is voorgelezen. Nu we weten wat hieraan voorafging is ons de setting en de sfeer, waarin Jezus zich bevindt , duidelijk geworden. Waar hij komt is hij begaan met het lot van mensen die ziek zijn of om een andere reden niet mee kunnen doen in de samenleving.
Na elke genezing komen er meer mensen op hem af.  Ze willen wel eens zien wat deze onderwijzer kan.
Maar ook de mensen die lijden aan hun gebrek komen naar hem toe. Omdat Jezus hen hoop geeft op een vrijer en beter leven. En dan zijn er nog de Farizeeën, de schriftgeleerden. Die hem volgen en opjagen… En zo op zijn woorden letten dat ze hopen hem daarmee in de val te lokken.
Na de bijeenkomst op de berg gaan ze een huis binnen. En opnieuw verzamelt zich er een menigte.
Deze keer is het  zelfs zo dat ze geen gelegenheid krijgen om hun broodje te eten. Toen zijn familie hiervan hoorde probeerden ze hem mee te nemen, omdat ze dachten dat het hem doorgelopen was.
Ook de schriftgeleerden uit Jeruzalem zijn gekomen en zeiden: ‘Hij heeft Beëlzebul in zich, dankzij de vorst van de demonen, kan hij demonen uitdrijven.’
Maar tegen deze godslasteringen komt Jezus in het geweer en uit hij zijn tegenspreuken of gelijkenissen:
-‘Hoe is een satan bij machte een satan uit te werpen?’
-‘Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is kan dat koninkrijk niet standhouden.’
-‘Als een gemeenschap innerlijk verdeeld is zal die evenmin standhouden.’
-‘En als satan tegen zichzelf in opstand is gekomen en verdeeld is kan ook hij niet standhouden.’
‘Nee, niemand is bij machte het huis van een sterkere binnen te komen als hij de sterke niet eerst vastbindt. Pas dan zal hij diens huis leegroven.’
‘Amen. Zo is het, zeg ik u: Alles zal vergeven worden, alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen vergeven worden, maar wie lastertaal spreekt tegen de Heilige geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving. Want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbaar vergrijp.’

Deze laatste uitspraak  betreft de lastering die de schriftgeleerden tegen Jezus uiten omdat zij van hem hebben gezegd, dat hij een onreine geest in zich heeft.
Je kunt je afvragen of het ook bedoeld is voor zijn familie, maar dat denk ik niet. Zij uitten vooral hun bezorgdheid om hem toen ze meenden dat het hem doorgelopen was.
Terwijl de schriftgeleerden erop uit waren om hem met zijn woorden ten val te brengen, toen ze van hem zeiden dat hij bezeten was door Beëlzebul.

De vrouw, die ik jaren geleden in het ziekenhuis tegenkwam was angstig en in haar angst had ze de woorden van Jezus uit zijn verband gehaald.
In je angst kun je de zonde tegen de heilige geest in woorden uitspreken, maar dat betekent nog niet dat je Jezus beticht van bezetenheid van Satan. Deze vrouw, hoe angstig ook, was in de bijbel verder gaan zoeken, omdat ze er ook van overtuigd was, dat Jezus een goed bericht, een goede boodschap, voor haar kwam brengen.
Zij vond deze goede boodschap in het Oude Testament,  in psalm 103, waar in de vertaling van Huub Oosterhuis staat: ’Duren zal de liefde van God voor allen die zijn woord aanvaarden en het volbrengen. Hij roept mij weg uit het graf. Mijn jeugd herleeft als een arend. Alle verdrukten doet Hij recht, oprijzende liefde.’

Het verhaal in Marcus 3 gaat nog een stukje verder:
Want dan komen zijn moeder en zijn broers. Zij laten Jezus roepen en hij zegt tegen degenen, die zijn familie op hem afsturen: ‘Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broers? ‘
Hij kijkt in het rond naar hen die in een cirkel rondom hem zitten en zegt:
‘Zie hier mijn moeder en mijn broers, wie de wil van God doet is mijn broeder, mijn zuster en mijn moeder.’

Hier zien we de twee boodschappen uit het goede bericht van vanmorgen: “Ruk geen tekst uit het grote verband van het verhaal!’ En ‘Wie de wil doet van God behoort tot de familie van Jezus.’
Ieder van ons heeft een eigen relatie tot Christus. Daar kan niemand tussen staan. Niemand kan tegen de ander zeggen: ‘Zoals jij gelooft dat is niet goed. Doe het anders. Doe het zoals ik ‘t doe.’
Nee, ieder van ons heeft een eigen band met Jezus, daar kan niemand tussen komen.
En de wil van God doen is bij Jezus: rechtvaardigheid vergroten in de wereld waarin je leeft. Dit betekent dat wij niet alleen voor ons eigen plezier en ons eigen comfort leven. Dit betekent ook dat wij niets kunnen eisen van God. Maar leven vanuit de band die we hebben met Christus. Daaruit vloeit een dankbare levenshouding voort.
Vanuit wat wij hebben ontvangen hebben gaan we uit onszelf het goede doen. Willen we bijdragen aan meer rechtvaardigheid in onze wereld.
Op materieel gebied gaan we dat voelen. De kas van de Diaconie, bijvoorbeeld, is dan bijna leeg. En als ze niet weet waaraan ze het geld zal besteden: dan is daar het werk van ‘Stichting Vluchteling’ voor de opvang van Venozolanen in Colombia. Ook zijn er nog steeds 700 miljoen mensen wereldwijd die in extreme armoede leven. Al is deze groep sinds de jaren negentig met 1100 miljoen verminderd!
‘De wil van God doen’ waar Jezus ons als zijn volgelingen toe oproept vandaag is makkelijker dan wij denken: ‘heb lief en doe het goede’.
We zullen ons dan ook minder druk maken om allerlei vragen en om onszelf.
Wie sociaal is en rechtvaardig handelt en bijdraagt aan minder armoede en een menswaardiger bestaan voor alle mensen op aarde heeft daar ook zelf profijt van.
Het draagt namelijk bij aan een betekenisvol leven.
En als je betekenisvol leeft leef je in harmonie met jezelf. Amen.