‘Gezien worden en jezelf laten zien’ door ds. Matthy Bijleveld op 24 juni 2018
Gemeente van Christus, iedereen aanwezig en gelovig op een eigen manier,
Afgelopen week zag ik een toneelvoorstelling van studenten van een Toneelschool.
Zij lieten het publiek zien hoe zij als twintigers gezien worden door anderen.
‘Hoe wij gezien worden’, was de titel van het stuk.
De algemene mening over twintigers, denken zij, is dat zij vooral met zichzelf bezig zijn:
-Met hun lichaam: jongens concurreren met elkaar wie het meest gespierd is, wie het correcte lichaam heeft.
-Voor de meisjes is dat niet anders: ‘Wanneer ben je een mooie meid in de ogen van anderen?’ Dan voldoe je aan de juiste maten en volg je de laatste hippe mode.
Een andere mening over twintigers van nu: ‘Zij zijn op zoek naar zelfverwerkelijking, wie ben ikzelf? Wat is mijn innerlijk? Hoe word ik mezelf of waar vind ik mezelf?’
De eindexamenstudenten lieten het publiek zien hoe er naar hen, twintigers gekeken wordt; ze doen hun best om op te vallen en in de smaak te vallen bij anderen of ze zijn op zoek naar wie ze werkelijk zijn. Dat betekent dat ze veel met zichzelf bezig zijn. De vraag is of dat anders en meer is dan ooit. Zijn jongeren meer met zichzelf bezig dan wij? En de vraag is: ‘Is dit ook hoe zij zichzelf zien?’
Dat was de vraag van deze jonge mensen aan ons, hun publiek van die avond.
‘Zijn wij echte mensen? Wanneer ben ik een echt?’
Na afloop van de voorstelling werd er nagepraat met de studenten, hun vrienden en familie. Een jonge vrouw van midden twintig zei dat ze zich niet in dit beeld herkent.
Zij maakt zich druk om wat er in de maatschappij gebeurt. Wat er met het milieu en de wereld aan de hand is. Als er demonstraties zijn doet zij mee.
Dat gaat verder dan alleen met jezelf bezig zijn, met bezorgd zijn om het beeld dat andere mensen van jou hebben.
Ik wil graag iets weten van jongeren en van de moderne wereld.
We zijn ten slotte kerk in deze wereld. Dus kijk ik televisie.
De afgelopen periode keek ik op zondagavond naar de advocatenserie “Zuidas”.
Dat gaat over snelle en succesvolle advocaten in een kantoor nabij station Amsterdam WTC. Ze doen grote zaken en hebben er veel voor over om de zaak voor hun klanten
in de rechtbank te winnen. Als ze daarmee de waarheid verdraaien en naar hun hand zetten hebben ze daar weinig moeite mee.
Behalve een jonge vrouw van Turks-Nederlandse afkomst. Maar eenmaal opgenomen in het kantoor dat aangejaagd wordt door eerzucht raakt ze in het begin nog in de knel met haar geweten, maar het duurt niet lang en ook zij neemt de gewoonten van kantoor over…
In deze serie komt ook een keer een dominee voor.
Hij houdt in de lunchpauze vieringen voor de snelle mannen en vrouwen die werken op de Zuidas. De advocaten, de accountants, de bankiers.
In werkelijkheid bestaat deze dominee ook. Hij heet Ruben van Zwieten en laatst las ik een interview met hem. Daarin zei hij dat ook rijke mensen de behoefte hebben om te worden bemind. Dat ook zij willen worden gezien en geaccepteerd als mens.
Psalm 139 gaat ook voor hen op. Gelukkig maar. En Jezus zou ook bij hen thuis gaan eten.
Maar geven ze na de dienst van dominee van Zwieten ook geld weg?
Ieder mens heeft de behoefte gezien te worden. Er te mogen zijn. Ieder van ons wil in zijn eigenheid gezien worden. Dat is een normaal menselijke behoefte. Het is een favoriet onderwerp in veel kerkdiensten. Maar deze behoefte gaat heel ver en heeft geen grenzen. Dan is zij niet meer normaal.
Dat zien we aan mensen op tv, die kunnen geen genoeg krijgen van zichzelf.
Doordat ze macht en aanzien hebben verworven zullen zij nog wel een tijd kunnen blijven geloven in de waan dat ze erg belangrijk zijn.
Dat andere mensen jou zien, dat je gezien en geaccepteerd wordt om wie je bent.
Dat andere mensen respect voor je hebben is een levensbehoefte.
Als een mens geluk heeft wordt de basis hiervoor gelegd thuis bij je ouders.
Maar niet alle ouders waren of zijn in staat hun kinderen te zien zoals ze zijn.
Als ouders zelf te kort zijn gekomen of het te druk hebben om het hoofd boven water te houden
schiet de juiste aandacht voor hun kinderen er vaak bij in.
Het tekort aan zelfwaardering begint vaak thuis.
Het gaat er niet om hiervoor een schuldige aan te wijzen, maar het heeft voor een kind gevolgen voor het latere leven als het thuis niet voldoende is gezien.
Vorige week stond er een interview in de krant met de schrijver Jan Siebelink en zijn zoon Jeroen. Jan is op zijn 67e beroemd geworden met zijn boek:
‘Knielen op een bed violen’. Daarin beschrijft hij het leven dat hij thuis had bij zijn ouders
die een kwekerij hadden in Velp bij Arnhem. Vader was in de ban van een religieuze sekte.
Daardoor verzaakte hij zijn plichten in de kwekerij.
Jan hield van zijn ouders en wilde voorkomen dat de kwekerij failliet ging
en verkocht door vader gekweekte plantjes aan bloemisten in de buurt.
Nu is Siebelink 80 en eigenlijk is hij nog steeds in de weer met zijn vader.
Als hij sterft hoopt hij op de een of andere manier zijn vader weer te zien.
Hij hoopt dat zijn vader dan voorspraak voor hem doet bij God.
Jan Siebelink heeft zich zijn levenlang het hulpje van vader gevoeld.
Voor zijn zoon Jeroen is dat niet anders.
Ook hij stelt zichzelf vaak in dienst van zijn vader de schrijver.
Hij geeft zijn vader veel ruimte om zijn verhalen te vertellen, ook al gaat dit soms ten koste van zichzelf. Want vader heeft niet altijd geduld om naar hem te luisteren. Dat is met de moderne zonen, Kai en Teun, van Jeroen anders. Die zijn onafhankelijk en hebben niet altijd zin om naar de verhalen van hun vader te luisteren. Ze hebben hun eigen leven. Ze geven hem ook tegengas. Jeroen heeft dat bij zijn vader Jan eigenlijk nooit durven doen. Hij vindt het goed dat zijn eigen zonen tegen hem in gaan en een eigen leven ontwikkelen.
Zijn vader heeft altijd over zijn vader en moeder geschreven, maar nooit over zijn kinderen. Dat kwam te dichtbij zei de schrijver. Toch had zoon Jeroen wel willen weten hoe zijn vader over hem als zoon dacht. Nu vader Jan 80 is, is hij in gedachten nog steeds meer in de weer met zijn vader dan met zijn eigen kinderen…
Als je je gezien weet draagt dit bij aan zelfwaardering. Het maakt een stevig mens van je.
Je hoeft andere mensen dan niet naar de ogen te kijken, je weet wat jezelf waard bent.
Toch heeft ieder mens het op zijn tijd nodig dat hij of zij door anderen wordt gewaardeerd. Zo zijn wij gebouwd. Maar je hiervan niet afhankelijk zijn.
In de overbekende psalm 139 wordt de mens, worden wij door God gezien.
De mens weet niet wat in hem is. Hij zegt de woorden zo goed mogelijk: Liefde, ja, ik zal, ik wil.
Maar God, weet jíj wat echt is?
De mens zou graag een woord willen spreken dat waar is en van hemzelf en dat draagt wie hij is. Een woord dat rechtop staat als een ander mens die hem aankijkt en zegt: ‘ik ben jouw zuiverste zelf.’
De dichter van deze psalm weet niet goed wie hij zelf is, daarin lijkt hij op de twintigers, die eindexamen deden aan de Toneelschool en ons, het publiek lieten zien hoe wij naar hen kijken, maar zichzelf daarin niet helemaal of misschien wel helemaalniet herkennen. Er is meer, maar wat?
Wie kent hen wél? Ze kennen zichzelf nog niet voldoende.
In psalm 139 zegt de dichter tegen de vertwijfelde mens:
God kent je beter dan je zelf. Dat is voor velen een troost.
Maar helpt het je ook verder. Is het voldoende?
-Is dat voor hem voldoende reden om rechtop te gaan staan?
-Om aan de schaamte, die er in hem is, voorbij te komen.
Schaamte over de dingen die hij verkeerd deed.
Dingen die volgens zijn innerlijke stem het daglicht niet kunnen verdragen.
Houdt iemand nog echt van mij als hij of zij alles van mij weet?
In de Bijbelvertaling van 1951 staat:
‘Gij legt uw hand op mij.’
Het is een heilzame en liefdevolle ervaring als er een hand op je wordt gelegd.
Leg uw hand op mij.
Zegen mij.
Aanvaard mij zoals ik ben.
Dat is niet het einde, dan is alles nog niet in orde.
Nee, dit is het begin.
Dit zal mij helpen om mijzelf te accepteren.
Dit helpt mij om te stoppen met negatief over mezelf te denken.
Het helpt mij om mijzelf aan anderen te tonen.
Als we ons schamen voor onszelf laten we ons niet zo makkelijk aan anderen zien.
Dan blijven we het liefst wat op de achtergrond, in de schaduw staan.
God heeft mij gezien en geaccepteerd, maar ik ben er nog niet.
Het is een bevrijding dat God niets in mij zo afstotelijk is dat hij mij afwijst.
Dit weten is het begin van mijn zelfaanvaarding.
Het begin om over mijn schaamte, over mijn gevoel van tekort te schieten, dat zo vaak aan mij knaagt, heen te stappen.
Jezus is in Jericho aangekomen.
Zacheüs de opperbelastinginner van de Romeinen wil hem zien.
Wie is Jezus? Klopt het wat ze vertellen, dat hij zelfs mensen geneest?
Er zijn veel mensen om Jezus heen, zo zal Zacheüs hem niet zien.
Hij is klein. Heeft hij zich daarom zijn hele leven lang lopen te bewijzen?
Vond hij daarom dat hij recht had op wat extra’s?
Dat het niet zo erg was dat hij teveel belasting van de mensen vroeg?…
Zacheüs weet wat hij wil, tussen de mensenmassa in gaat het hem niet lukken.
Dan ziet hij de oplossing voor zijn probleem: een vijgenboom, Jezus zal er langs komen.
Hij klimt in de boom en kan van daar alles goed over zien. Daar komt hij.
Jezus loopt niet voorbij, hij staat bij de boom stil en kijkt omhoog.
Zacheüs wordt gezien.
“Kom naar beneden, Zacheus, ik wil naar jou toekomen in je huis!”
Dit was het laatste wat Zacheus had verwacht. Dat is ook niet wat de menigte mensen had verwacht. Ze grommen: “Gaat hij met een zondaar mee?”
Maar in plaats van zich te schamen is Zacheus vol vreugde.
Hij was gekomen om Jezus te zien en nu wordt hijzelf door Jezus gezien.
In zijn huis gekomen weet Zacheüs wat nodig is. Hij weet heel goed dat wat hij deed niet in de haak was. Hij biedt aan recht te zetten wat hij verkeerd deed:
‘Heer ik geef de helft van wat ik heb weg aan de armen, hen en niet mij komt het toe.
En wie ik afgezet heb zal ik het viervoudige terugbetalen.’ Dit zegt Zacheüs uit zichzelf.
Nu is Jezus verheugd. Hij is blij met wat Zacheüs doet.
Dit is het enig juiste antwoord. Zaken rechtzetten die door jou toe doen niet goed gingen.
Het gezien worden door Jezus, de vreugde die dit gaf maakt dat Zacheüs,
zijn naam betekent ‘de rechtvaardige, de reine’, die naam ook waar maakt.
De ervaring er toe te doen, die Jezus hem schenkt maakt het mogelijk dat Zacheüs een bevrijdende daad doet en daarmee maakt hij zichzelf vrij.
Hiervoor is Jezus gekomen: om wat verloren is te redden, om wie zichzelf was kwijt geraakt te bevrijden.
Voor Zacheüs is het dus voldoende dat Jezus hem ziet en zegt dat hij bij hem thuis wil komen.
Wij horen die boodschap tot op de dag van vandaag in onze kerk.
Het is een belangrijke, van Ter Apel tot aan de Zuid-as in Amsterdam.
De gedachte, dat God ons ziet en accepteert ook al kent hij onze hele binnenkant,is een heel belangrijk begin.
Het bekende lied 487 zegt: ‘De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen.’ Dat is een kracht. Dan hoef je je niet voor jezelf te schamen. Het is een hulp bij wie je bent, bij zelfwaardering. En het is een relativering van onze prestatiedwang, het is echt niet nodig om de beste te zijn ten koste van alles, dat verpest het leven….vooral van jongeren.
Het is het goede begin. Op die manier kunnen we samen aan de slag.
Aan de slag met rechtvaardigheid, net als Zacheüs.
Wat maakt ons leven zo, dat wij er nog toe doen?
De acceptatie in de ogen van de Heer, en vervolgens het werk in de wereld,
dichtbij en ver weg. Gemeente van de Heer zijn.
Amen