‘Een levenslange zoektocht’ door ds. Matthy Bijleveld op 19 augustus 2018
Gemeente van Christus, mensen van goede wil, zinzoekers, ieder aanwezig en op een eigen manier bezig met het leven,
In de afbeelding voor op ons liturgieblad springt hij eruit, tussen de oudere mannen.
De 12 jarige, nieuwsgierige Jezus bij de schriftgeleerden in de tempel.
Je vraagt je af: ‘Wat heeft een kind daar te zoeken?
De prachtige nieuwsgierigheid van een onbevangen kind.
Dat maakt kinderen zo mooi. Het onbevangen op zoek zijn.
In de twee gelezen parabels of gelijkenissen gaat het over mensen die zoeken.
Een boer met 100 schapen raakt er 1 kwijt. Hij zou kunnen denken: ‘dat is een bedrijfsrisico, je kunt er altijd 1 verliezen. Ik zou maar extra goed op de 99 overgebleven schapen passen.’
Nee, zo denkt deze boer niet. Hij laat de 99 achter in de woestijn en gaat op zoek naar date ene schaap dat mist. Een onbevangen geraaktheid door het ene schaap.
In het andere voorbeeld noemt Jezus de vrouw die 10 drachmen heeft. Ze verliest er 1. De drachme was een Griekse zilveren munt en had ongeveer de waarde van een denaar. En een denaar was een dagloon.
Alles wat de vrouw bezat had ongeveer de waarde van 10 dagen werken. Eén drachme is 10% van wat ze heeft. Ook zij zoekt naar wat ze verloren heeft en is net als de boer heel blij als zij na lang zoeken heeft gevonden wat ze zocht.
Zoeken is in de bijbel een thema. We komen het vaak tegen.
In Mattheus 7,7 wordt zelfs een prachtige belofte gedaan aan mensen die in hun leven op zoek zijn. We lezen daar: “Wie zoekt zal vinden.”
Zoeken naar wat verloren is, zoeken naar wat van waarde is. Zoeken naar zin en betekenis in het leven.
Soms kan een mens het gevoel hebben dat hij zijn leven lang naar iets op zoek is, maar niet precies weet wat dat is. Een vaag, onrustig gevoel drijft ons voort…
Wie de website van de Kloosterkerk bezoekt komt daar ook het woord ‘zoeken’ tegen.
Om precies te zijn kom je het woord: ‘zoektocht’ tegen naast woorden als: ‘open geloofsgemeenschap’ en ‘vrijheid in denken en geloven’.
Zoeken wordt hier in verband gebracht met waarheid vinden in bijbelse verhalen voor ons leven van nu.
Zoeken als een ontdekkingstocht om uit te zoeken wat van waarde is voor ons leven.
In de mooie en beroemde tekst over de liefde in 1. Korinthe 13 lezen we in vers 11:
“ Toen ik een kind was,
sprak ik als een kind,
dacht ik als een kind,
overlegde ik als een kind,
maar nu ik volwassen ben geworden heb ik het kinderlijke afgelegd.
En als je deze manier van denken doorzet zeg je ook: “En nu denk ik als een volwassene.”
In ons geloof vinden we dat vaak lastig. Op een volwassen manier denken over geloven, op een volwassen manier denken over God en over ons leven.
De beelden die we als kind over God en over geloof meekregen zijn vertrouwd. En geven ons een prettig gevoel van veiligheid. Die vertrouwde beelden laten we moeilijk los.
God die machtig is en alles in de hand heeft en persoonlijk voor ons zorgt. Dat zijn comfortabele gedachten:
‘Er is iemand die over mij de wacht houdt. Ik kan de wereld gerust aan God overlaten’…
Tegelijk gaan de beelden van een almachtige God die persoonlijk voor mij zorgt in
tegen ons gevoel en tegen ons verstand. Want dan vragen we de bekende vragen:
-‘Waar was God toen mijn vader zo ziek was? We hebben zo hartstochtelijk gebeden voor zijn genezing en toch stierf hij..?’
-We denken aan de gebeden van joodse mensen, eeuwenlang opgejaagd.
En in de bijbel worden ze Gods’ geliefde volk genoemd…
-Kinderen, bloemen in de knop, die sterven onder het geweld van een oorlog.
-Al die levens kort geleden door de aardbevingen op Lombok verwoest, bedreigd, in puin…
-De mensen die toevallig de afgelopen week over de brug in Genua reden…
“Professor, bestaat God?”
Toen de Rijks Universiteit Groningen in 2014 400 jaar bestond
was dit 1 van de 400 vragen die mensen stelden aan de geleerden van deze universiteit.
“Professor, bestaat God?” was de vraag die de 7 jarige Anco stelde.
Zijn vraag kwam terecht bij sterrenkundige prof. Peter Barthel.
Barthel wilde de vraag van Anco duidelijk beantwoorden.
Zijn antwoord was: “Nee, God bestaat niet als een persoon die in de hemel woont,
de wereld bestuurt en voor jou zorgt.” En zegt hij:
“Wetenschappelijk kunnen we vaststellen dat we van een God
als een buiten deze wereld om handelende en sturende werkelijkheid
niets te merken is. ” Maar dat wil niet zeggen dat God niet bestaat….
Dat hangt af van het idee dat je van God hebt…
Hiermee eindigt het antwoord van de professor niet. Nee, het is het begin van zijn verhaal.
In de bijbel lezen we: ‘Zoekt en gij zult vinden’
Maar als we een antwoord gevonden hebben moeten we vaak opnieuw op zoek omdat de antwoorden maar voor korte tijd gelden.
Dan wordt zoeken een zoektocht of een ontdekkingstocht. Waar we ons leven lang mee bezig zijn.
Het belang van antwoord geven moet niet wegvallen tegen een heilig verklaarde zoektocht.
Ook mensen die zichzelf als buitenkerkelijk zien willen antwoorden van mensen die zeggen te geloven en niet alleen vaag geklets.
Volgt u ook: “Kijken in de ziel van religieuze leiders’?
Helder geformuleerde vragen waar veel vage antwoorden op komen.
Het is interessant om te zien hoe dat gaat dit vraag en antwoordspel.
De stelling is “U gelooft in God.” De religieuze leider zegt: “Ja.”
De interviewer vraagt: “Wat doet u daar dan precies mee?
De kerk is een plaats van ontmoeting over het leven.
In de kerk, in het geloof komen we samen omdat we ons verwonderen over het leven.
Het leven dat ons het ene moment angst inboezemt, bang maakt. We zoeken dan naar moed om te bestaan. Op een ander moment lacht ze ons toe en zeggen we: “Het leven is zo beroerd nog niet.”
“Wat hebben we het goed, waar hebben we dat aan te danken?”
Professor Barthel uit Groningen heeft een mooi boekje geschreven als antwoord op de vraag van de 7 jarige Anco. Of zijn antwoord voor een kind niet een beetje te moeilijk is vraag ik me af, maar kinderen zijn vaak slimmer dan je denkt. En met een eerlijk antwoord komen ze verder.
Kijk, naar de heldere blik van de 12 jarige Jezus.
Misschien kun je wel zeggen: we zien een onbevangen en verwonderd kind.
Zo, zag de schilder Emil Nolde hem: een nieuwsgierig kind op zoek. Verwonderd kijkt hij de wereld in.
Zijn onbevangenheid geeft zijn gezicht iets vrolijks.
In de tempel bij de oude schriftgeleerden zoekt hij iets.
Professor Barthel noemt ‘verwondering’ het begin van de wetenschappelijke zoektocht. Wetenschap, in het bijzonder de exacte wetenschap, zegt de sterrenkundige, is een objectieve vorm van wereldbeschouwing die aanspraak maakt op algemene geldigheid.
De wetenschap gaat over de verwonderde, nieuwsgierige mens, over zijn verstand en het mysterie van het Zijn.
Maar mensen zijn méér dan hun denken. Je kunt ook met de zintuigen en je gevoel naar de wereld kijken. Dat is een gebeuren, waarin de verwondering een rol speelt.
Verwondering is ook het begin van de religieuze zoektocht.
We zijn verwonderd door wat we om ons heen zien… We stellen ons vragen over de wereld en over onszelf. Over ons eigen leven en ons leven in relatie tot dat van andere mensen.
Het begint ook bij de erkenning dat ieder mens in wezen een beetje eenzaam is en op zoek is naar contact. Dat is een belangrijke gedachte.
In de woorden van Barthel bestudeert de wetenschap ‘de Letter’
en de persoonlijke levensbeschouwing of het persoonlijk geloof van mensen bestudeert ‘de Geest’.
Die Geest gaat over: de zin en het doel van deze wereld.
In de verhalen en liederen van het OT en NT krijgt die geest een stem.
Het is die ‘Geest God’ die via de 10 geboden, via Jezus naar ons toekomt.
De geest van God, in het NT, Heilige Geest genoemd wijst hoe we met elkaar kunnen leven in vrede en gerechtigheid.
De ‘Geest God’ leert ons dat het wijs is om niet te liegen of te stelen, om niet het huwelijk van een ander te ondermijnen, en niet iemand het leven te ontnemen.
Het leven, de samenleving, vraagt om een bepaalde geest of geesteshouding anders wordt het een zooitje.
Chaos.
Een beetje chaos kunnen we wel hebben, daaruit ontstaan nieuwe dingen. Maar teveel chaos werkt ontregelend en ontwrichtend.
De geest is niet bedacht. Maar ontdekt.
Wie zoekt: ontdekt steeds nieuwe, spannende dingen. De ontdekkingstocht gaat niet vanzelf.
Het vraagt om een bepaalde zoekende, religieuze houding.
Daarom zitten we hier misschien wel op zondag in de kerk.
Met alleen de ratio, het denken komen we er niet.
Dan zeg je: “De wereld bestaat alleen uit atomen en moleculen.” Of “De mens is zijn brein”
Dan doen we de rijkdom van het leven tekort. Dan doen we het geheim van het leven onrecht.
De bezielende geest van deze wereld kunnen we samen met de professor ‘God’ noemen.
Die geest die in het OT over de wateren zweefde, die vrouwe wijsheid wordt genoemd.
Ds. Rob Fortuin, vertelde hier vorige week heel boeiend over.
Het is ook de geest die de moed heeft om elkaar aan te spreken en tegen te spreken.
Ze spreekt zelfs Jezus tegen als dat nodig is.
Mensen ontdekken dat die geest een appèl doet op ons. Op het goede in ons.
Op recht, liefde en trouw. Geloven is een werkwoord, is al vaak gezegd en dan wordt het een open deur. Misschien kun je het dus beter zo zeggen: Je hoeft niet te kunnen zeggen wat je gelooft, als je maar vrij uit kunt vertellen wat je er mee doet.
We worden uitgenodigd door de Geest om telkens opnieuw aan het leven deel te nemen, gebeurtenissen komen op ons af, nieuwe mensen en situaties doen zich voor.
We mogen ons er niet buiten houden, maar we willen deelnemen aan het leven. En dat gunnen we ieder mens, wat voor voorkeur of afkomst iemand ook heeft. Elk schaap is er 1. Het is in de geest van ons geloof.
“Uit uw hemel zonder grenzen komt Gij tastend aan het licht
met een naam en een gezicht even weerloos als wij mensen.
Als een kind zijt Gij gekomen
als een schaduw die verbindt
onnaspeurbaar als de wind
die voorbij gaat in de bomen.”
Als deze bezielende Geest ons op onze zoektocht begeleidt vinden wij antwoorden in ons bestaan.
Dat leidt ons onbevangen naar elkaar en naar ons dorp en naar onze wereld.
Deze onbevangenheid is daarbij een belangrijke bezielende kracht.
Dat het zo mag gaan.