Welkom » Overdenkingen » Dan zullen ze zwaarden omsmeden tot ploegijzers

Dan zullen ze zwaarden omsmeden tot ploegijzers

Overweging bij Jesaja 2:1-5 en Lucas 3:7-14

Bij het gebouw van de Verenigde Naties in New York staat een beeld dat verwijst naar dat prachtige visioen uit Jesaja 2. Een mens die een zwaard stuk slaat om er een ploegschaar van te maken.

Het is gemaakt door een Oekraïense kunstenaar en werd in 1959 -midden in de Koude Oorlog- door nota bene de Russische regering geschonkenEronder staat: ‘Wij zullen onze zwaarden omsmeden tot ploegscharen’.

Dachten we in de dagen van Gorbatsjov misschien nog even dat dit ideaal werkelijkheid zou kunnen worden… inmiddels heeft Poetin ons ruw uit die droom gehaald. Dagelijks bestoken Russische rakketten Oekraïense steden en infrastructuur.

De zwaarden zijn niet omgesmeed tot snoeimessen, maar tot tanks en op afstand bestuurbare drones. Tot steeds geavanceerder en doeltreffender wapentuig. En dan is Oekraïne nog maar een van de vele conflictgebieden op aarde.

Ook Jesaja leeft in een roerige en angstige tijd. Het noorden van Israël is al onder de voet gelopen door de Assyriërs.  En Juda en Jeruzalem worden bedreigd door de opkomst van de Babyloniërs. En dan is daar dwars tegen alle dreiging in opeens dat visioen van Jesaja. Dat kleine, kwetsbare en bedreigde gebiedje van Juda en Jeruzalem lijkt ineens het middelpunt van de hele aarde te worden~

‘Eens zal de dag komen’, zegt Jesaja, dat de volken zullen zeggen:‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God’! En deze keer niet om het te verwoesten, nee ze komen met goede bedoelingen. Ze gaan naar de tempel om zich daar te laten onderrichtenOm zich daar de weg te laten wijzen. Ze willen van Israëls God leren hoe ze moeten leven. Hoe ze moeten onderscheiden tussen recht en onrecht, tussen goed en kwaad, tussen oorlog en vrede. De Thora van Israël wordt universeel lesmateriaal voor de hele mensheid! En als de volken dit onderricht met goed gevolg hebben afgerond, ‘DAN zullen ze hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen! DAN zal geen volk nog het zwaard trekken tegen een ander volk en geen mens meer weten wat oorlog is’.

Maar doet Israël het dan zo goed, vraag je je af. Doet zij het dan beter dan anderen? Want het mag dan wel vertrouwd zijn met de Thora, maar dat betekent niet dat ze hem ook leeft en nakomt. Het gaat Jesaja in deze profetie er vooral om dat Israël zich bezint op zijn eigen functioneren! Daarom eindigt hij ook met de oproep: kom, laten WIJ leven in het licht van de Heer! En wie weet waartoe dat zou kunnen leiden… wat dat tot gevolgen kan hebben… Wie weet dat de volken zich dan ook zullen omkeren… andere wegen zullen gaan…

Stel je voor! Jesaja ziet het voor zich en deelt dat met zijn hoorders. Hij wil een gezamenlijk antwoord op de vraag: waartoe zijn wij als mensen van God geroepen? En wat doen wij dan met onze roeping?

Het is de hoop en het verlangen van zo velen. Een wereld zonder geweld en oorlog, zonder dreiging en angst. Daar hoef je niet eens gelovig voor te zijn. Elke keer als je het nieuws hoort of leest, wordt het aangewakkerd, dat verlangen naar veiliger, rustiger, vrediger, liever.

In de weken van advent staan we bij deze dingen nog meer dan anders stil. En straks met kerst zullen we weer dapper en uit volle borst zingen van vrede op aarde. Soms vraag ik me af: hoe krijgen we het nog uit onze kelenEn tóch doen we het! Blijven we zingen en hopen en verwachten! Wat ís dat toch in ons? Is het de oude volkswijsheid ‘hoop verloren, al verloren’?

Of zijn het misschien toch de dromen die de Bijbelse profeten ons –in Gods naam- al eeuwenlang voorhouden. Dromen over hoe de wereld er in Gods ogen ánders uit zou kunnen zien. Visioenen die hoop geven en richting wijzen. Vergezichten die je inspireren je niet neer te leggen bij wat je ziet om je heen aan verwoesting en geweld. Bij wat je soms zelf meemaakt aan teleurstelling of tegenslag. Bij alle negatieve stemmen die er zijn, alle sombere gedachten, alle cynisme. Visioenen als die van Jesaja hélpen je om je daarin niet te verliezen. Om aan het donker in je leven, aan het donker in de wereld, aan dat wat zorgen baart niet het laatste woord te geven!

Laatst sprak ik iemand. Ze maakte zich zorgen, maar was ook boos om wat er momenteel allemaal in de wereld gebeurt. ‘Waarom grijpt God niet in?’ vroeg ze. Vanuit haar godsbeeld een begrijpelijke reactie. En soms denk ik ook wel eens: wás er maar een God die de onderdrukkers, de geweldenaars, de graaiers en de terroristen in hun nekvel zou grijpen en zeggen ‘en nu is het afgelopen’!

Maar zo werkt het niet. Dat weten we ook. Vrede komt niet zomaar uit de hemel vallen. Ook Jesaja is daar duidelijk over. In zijn visioen grijpt God ook niet in, buiten ons mensen om. Nee, God grijpt in met zijn Thora. Met zijn ‘woord dat mensen richting wijst’! Het Woord dat ons zegt dat wij elkaar zullen respecteren en menswaardig met elkaar omgaan. Heb liefde voor de mens die naast je is, want hij is zoals jij! Als dit Woord niet wordt gehoord, als het niet landt in harten van mensen, gebeurt er niets.

Dromen blijven dromen als ze niets met ons doen. Als wij ons er niet door laten raken. Voor Jesaja is het dan ook duidelijk: wij moeten zelf in beweging komen! Ons willen laten gezeggen door het Woord dat richting wijst. Vandaar zijn ondubbelzinnige oproep: ‘Kom, laten wij leven in het licht van de Heer’!

Maar ja, leven in het licht van de Heer, wat betekent dat? Wat moet je dan doen? Wat moet je laten? Wat kunnen wij doen hier in Ter Apel? Als kerken, als gemeente. Met onze beperkte middelen, onze beperkte menskracht. We kunnen toch ook niet alles.

Dat  vragen de mensen in het Evangelie ook aan Johannes de Doper, die hen op niet mis te verstane wijze een spiegel voorhoudt: ‘Maar wat moeten wij dan doen?’ Johannes antwoordt dan heel concreet: ‘als je een dubbel stel kleren hebt, deel die dan met wie er geen heeft. En als je in overvloed leeft, deel dan met wie te weinig heeft. Wees eerlijk. Pers niemand af. Laat je niet omkopen. Zoek de vrede’. Het spreekt eigenlijk allemaal zo voor zich. Het ligt zo voor de hand: dat iedereen gewoon doet wat mogelijk is, gewoon op je eigen plek. Met dat wat jij in huis hebt.

Nee, wij kunnen de wereld niet veranderen, maar laten we er in Gods naam voor zorgen dat de wereld óns niet verandert. Daarom blijft het nodig om jaar in jaar uit kerst te blijven vieren. Om tegen de klippen op te blijven zingen van vrede op aarde. Om ons te laten inspireren door dat pasgeboren kind dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt. Het toppunt van kwetsbaarheid!

Maar zoals God via de profeten sprak tot Israël, spreekt God in dit kwetsbare kind tot ons. Over verwondering en een nieuw begin. Over hoop en toekomst. Over vertrouwen en liefde.

In deze dagen van advent verwachten wij het kind dat -volwassen geworden- volop leefde in het licht van de Heer. Waar hij kwam, trok hij een baan van licht. Zaaide hij woorden en wonderen van liefde en hoop, tekenen van vrede. Gods woorden wezen hem de weg. En vandaag klinkt er ook voor ons de oproep: ‘kom mee, laten ook wij leven in het licht van de Heer’.

Laten we ons openstellen voor het goede dat van Godswege op ons af komt. En dat toegang vraagt tot ons hart. Opdat het visioen handen en voeten krijgt.

Een menselijk gezicht. Hier en nu.

Amen.

ds. Melle Leffers